Vuurdoop

Jan R. rilde toen hij de studio verliet. De weerman had het koud. Automatisch blikte hij even omhoog. ‘Cumulonimbus,’ stelde hij vast. ‘Regen, hagel, natte sneeuw.’ 

 Hij vervloekte deze tijd van het jaar, al vanaf kindstijd. Elk jaar spanden licht en lucht weer samen om hem het leven zo onaangenaam mogelijk te maken. 

Het was 1 december, het begin van de meteorologische winter. Zojuist in de uitzending had hij er weer bij stil gestaan, zoals hij al tien jaar deed, steeds op 1 december. ‘Het wordt voorlopig kloteweer’, had hij zich chagrijnig laten ontvallen. 

Het was hem op een stevige uitbrander van de hoofdredacteur komen te staan. Zoiets kon echt niet, ‘in verdomme het belangrijkste journaal van de dag.’ 

‘Je brengt je depressies maar naar een psychiater, en niet meer naar mijn studio’, was hem toegebeten. 

‘Stik maar’, had Jan gedacht.


Thuis zaten zijn vrouw en twee kinderen al aan de keukentafel. Wat zijn ze bleek, dacht hij. Komen ze eigenlijk ooit weleens buiten?

In het voorbijlopen veegde hij wat schilfertjes roos van de schouders van zijn vrouw. Net natte sneeuw, dacht hij.

‘Had je een leuke dag?’, vroeg zij.

‘Ja hoor.’ 

Hij gaf haar een kus op haar wang.

‘Nee’, dacht hij.


Na het eten las hij zoals altijd zijn krant. De kinderen waren zwijgend naar hun kamers gegaan, zijn vrouw had de tv aangezet. ‘It’s gonna be a cold, cold Christmas’, zong Dana in een kerstshow. 

Jan kon het nummer niet uitstaan. ‘Ik ga nog even een boodschap doen’, zei hij. 

Zijn vrouw knikte.


Aarzelend stond hij voor de glazen pui. De winkelketen had ooit campagne gevoerd met de leuze ‘We will, we will blok you’.

 ‘Nood breekt wetten’, dacht Jan en stapte over de drempel. In zijn kielzog klonk een klagerig belletje als waarschuwing voor het personeel. 

Jingle Bells.

Vijf minuten later stond hij voor de kassa. In zijn mandje lag een fles The Old Dutch Farmlight Lampoil van 3,29. Het logo – een boerderij onder een troostrijke boom met dito hooiberg – wekte vertrouwen. Ook kocht hij een Silver match crème brûlée brander/storm aansteker van 8,99. 

‘Stormbestendig’, dacht hij. ‘Dat moet wel goed zijn’. 

Thuis had hij wat research gedaan. ‘Goede vlam’, vond gebruiker Piet in een korte review op de website. ‘Veel kracht, alles gaat makkelijk in de fik, erg handig bij de haard’. Ook Nancy vond het een hele fijne brander. ‘Werkt top!’ 

Alleen Jelle was wat teleurgesteld. ‘Redelijk. Gaat wel snel leeg. Te veel geld voor deze brander.’

‘Oh, lekker… Barbecuen met kersjt.’ De caissière sliste een beetje. 

Jelles’ woorden indachtig had hij voor alle zekerheid twee aanstekers gekocht, een zwarte en rode. 

‘Zwart gat en code rood’, dacht Jan.

Ze zagen er indrukwekkend uit, met een pistoolgreep. 

‘Alvast fijne feestdagen!’, riep de caissière hem bij het weggaan na.


Hij reed de hele nacht door, naar het westen. 

Op het lege strand keek hij uit over de zee. Achter hem kwam de zon op. Dun en even bleek als zijn kinderen, aan wie hij allang niet meer dacht. 

De hittegolven van die zomer waren weken geleden al uitgedoofd op het nu koude zand. ‘Hoe heet kan een zomer zijn? En hoe koud een winter?’, dacht Jan.

Hij wikkelde een meegebrachte handdoek om een stok die hij in de duinen had gevonden. De toorts vatte snel vlam, de lampolie smaakte smerig.

Met een proestende, spuwende vuurstoot verdreef hij de kou en verbrandde hij zijn laatste herinnering aan de zomer. 

‘Dit is goed’, dacht hij. ‘Ik ben een draak.’

‘Nee, nog beter… Ik ben een feniks.’


Inzending voor de zomerschrijfwedstrijd 2022 van het NRC. Thema was: Hoe heet kan een zomer zijn? Er waren 433 inzendingen.